Emile

Onlangs hadden het liefje en ik een gesprek over opvoeding. We durven nogal eens van mening verschillen maar zijn anderzijds helemaal complementair. Als ik al – naar zijn zeggen – een romantische ziel ben in het dagelijkse leven, dan is hij het zeker als het over kinderen gaat.

Wanneer ik hem bezig zie, dan zie ik dat ze elkaars hart stelen, zij het zijne en hij het hunne. Ik zie het soms als we bij vrienden zijn, hij is de eerste die de kinderen opgemerkt heeft en er in dialoog mee treedt, kinderen voelen zich op hun gemak bij hem. Hij speelt en ravot met hen en meermaals zie ik het kind in hem terug wanneer hij met hen stoeit. Of ik zie de jongen die hij zelf moet geweest zijn wanneer hij vrieskoude doorstaat om door z’n telescoop aan kleine R. de zoveelste maanbespiegeling maakt met z’n telescoop. Daar staan ze dan, op hun pantoffels met dikke jas. Die zie je niet gauw terug.

Wanneer ik zijn mama zie – een en al warmte en zorg – dan glimlach ik van herkenning.

Zelf ben ik een internaatskind, dat evenwel veel warmte van veel broers en zussen kreeg maar toch grotendeels ben opgegroeid tussen veel regels. Aan de internaatsjaren heb ik ’tics’ overgehouden denk ik : nood aan structuur, regelmaat, … ik vrees zelfs, regels en grenzen. Op dat uur in bed, dan eten, dan werken. “Discipline is vrijheid”, stond er op mijn pennendoos. Behoorlijk straf, vind ik dat nu, die zusters moeten nogal wat invloed gehad hebben.

Wat is het beste ? Het is een idiote vraag, al merk ik dat liefje over meer relativeringsvermogen beschikt dan ik.

Gelukkig-zijn en vrij-zijn, dat lijken de waarden in liefjes opvatting op opvoeding. Zo erg soms dat ik hem verdenk een achterachterachterkleinzoon van Rousseau te zijn. Natuurlijk wil ik ook dat onze kinderen gelukkig zijn en zich vrij voelen, maar ik ben veel meer bezorgd over het zich invoegen in de samenleving. Terwijl hij vooral op het nu moment denkt, denk ik dikwijls aan later. Hoe zullen ze later dit of dat ?

Ik merk dat ik bezorgd ben of ze hun weg gaan vinden in die grote wereld, of ze hun plaatsje gaan vinden. Of ze over genoeg sociale vaardigheden zullen beschikken om om te gaan met een wereld waarin waarden heersen die niet de onze zijn.

Ik kom dikwijls als de strenge tante over.

Toch geloof ik dat we goed complementair bezig zijn. Alsof hij vooral bezig is met de innerlijke groei, het sterken van wie het kind is en het daarin laten groeien in wie het is, en ik hoe dat kan samengaan met een samenleving die niet altijd even vriendelijk is. Ik die altijd als eerste bezorgd is of ze genoeg slaap hebben, verse kleertjes aan hebben, met hun handen niet in het eten zitten.

En hij maar spelen met hen…

Waarom klink ik altijd als de saaiste ?

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.