Lord of the Flies

De zolder opruimen betekent gelukkig ook dozen vol boeken (terug-)vinden. Zo zijn heb ik een doos klassiekers gevonden en in de vakantie wil ik die wel eens lezen.

Het eerste boek werd Lord of the Flies (1954) van William Golding. Het verhaal gaat over een groep Britse jongeren die door een crash op een onbewoond eiland terecht komen. Hoofdpersonages zijn de rationele en evenwichtige Ralph versus de charismatische en op macht beluste Jack. Ralph doet er alles voor om gered te worden (rooksignalen) en de groep geordend en gestructureerd te houden. Bij Jack gaat het om jagen en vlees, macht én sterkte. Het eindigt in het recht van de sterkste waarbij de jongens kritiekloos (en bang ?) luisteren naar Jack en ook moorden. Ze worden – naar Goldings woorden – ‘echte wilden’. Ralph wordt opgejaagd als een dier.

Het verhaal is mij niet vreemd. Een vriend van mij die opgroeide in een zeer beschermd en cultureel hoogstaand milieu, ging uit puur idealisme in een vluchthuis van daklozen en verslaafden wonen. Hij had er zijn eigen kamer en was er een aanspreekpunt voor vragen over administratie. Hij had geen regulerende functie. Het huis moest zichzelf regelen. In het huis ontbrak elke structuur. Er werd van elkaar gestolen, niemand ruimde ooit iets op. De inwoners hadden zo hun handen vol met zichzelf dat ze zo goed als niet tot groepsvorming of een ‘geregeld’ huishouden kwamen. Na twee maand zag ik hoe mijn vriend veranderd was. Het waren kleine dingen : onverwacht sterke taal, het gebrek aan tafelmanieren tot het zichzelf niet meer verzorgen. Op mijn aandringen is hij daar weggegaan. De jongeman die regelrecht van een streng internaat en ‘doodbraaf’ en vol idealisme in het vluchthuis als vrijwilliger werkte, verdronk in in de wetteloosheid en de structuurloosheid van dat huis.
Zelf maakt ik jaren later hetzelfde mee toen ik in New York, op de rand van The Bronx en Harlem in een vluchthuis werkte, maar het ergste voorval was een immense ruzie in Egypte. Het was er echt stikheet en V. en ik hadden beiden een watervoorraad die gezien de afschuwelijke hitte levensnoodzakelijk leek. Op een zeker moment was er nog een halve liter water over en we dachten beiden dat deze fles de onze was. De ruzie die onstond uit deze opvatting was ongehoord hevig. We maakten ruzie alsof ons leven er van afging. Wij waren beste vriendinnen en er moest niets worden uitgepraat, het ging hier niet over een uitgesteld conflict dat in het voorval de aanleiding tot uitbarsten vond, het was doodgewoon een primitieve behoefte (water !) die zo alomvattend werd dat we er beiden onze redelijkheid bij verloren. We waren er (later !) van onder de indruk.
Zelf ook grootgebracht op een streng katholiek internaat heb ik de noodzaak en het goede van regels nooit in vraag gesteld. Ik ben nooit, zelfs niet in mijn wildste filosofische fantasieën een aanhanger van het anarchisme of het nihilisme geweest. Ik heb altijd geloofd in cultuur. In wetten, in afspraken. Soms lijkt dat heel ouderwets.
Bovenal geloof ik in rationaliteit, net zoals de jonge Ralph in het boek. Soms wordt die drang naar redelijkheid ook afgestraft, wordt redelijkheid opgejaagd als wild en hullen zelfs politieke leiders zich als charismatici over hun leden met als enig doel te jagen en de macht te versterken.
Een actueel boek.

Dit vind je misschien ook leuk...

1 reactie

  1. Mikaël schreef:

    Boeiende bespreking, ik krijg zowaar zin om het boek te lezen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.